Zorg voor een goed rookkanaal:

De keuze van het soort rookkanaal is zeker zo belangrijk als de keuze van het toestel zelf. Het rookkanaal moet brandveilig zijn en voldoen aan bouwvoorschriften.
Stem het warmtetoestel af op de ruimte waar hij staat:

Een warmtetoestel met een te grote capaciteit zal nooit voluit kunnen branden. Hierdoor dient de toevoer van verbrandingslucht gereduceerd te worden, waardoor een onvolledige verbranding, vervuiling van het rookkanaal en milieu ontstaat.

Stook alleen droog en onbehandeld hout:

Hout wat vochtig is brand slechter dan droog hout. Dit geeft veel minder warmteopbrengst en veroorzaakt afzet van roet in het toestel en rookkanaal.Laat het hout eerst ongeveer anderhalf jaar lang buiten drogen onder een afdak. Gebruik van uw haard / kachel als allesbrander is verboden.

Bewerkstellig een goede ventilatie van de ruimte waar u stookt:

Om het hout te verbranden is zuurstof nodig welke betrokken wordt uit de ruimte waar uw warmtetoestel geplaatst is. Hier dient dan ook permanente luchttoevoer aanwezig te zijn. Uitzonderingen hierop zijn kachels die een gescheiden luchttoevoer van buitenaf hebben.

Stook niet bij mist of windstil weer:

De werking van het rookkanaal is namelijk minimaal. De rook gaat laaghangen wat overlast kan veroorzaken. Doof nooit het vuur zelf, maar laat het vanzelf uitgaan.

Wanneer stookt u goed?

U stookt goed als de rook kleurloos of wit is. Donkergrijze of zwarte rook ontstaat bij een onvolledige verbranding en/of onjuiste brandstof.

Stook geen haardblokken, papier of karton:

Haardblokken zijn ongeschikt. Ze zijn gemaakt van geperst papier of houtpulp. Papier en karton zijn vaak bedrukt, waardoor er bij verbranden schadelijke stoffen vrijkomen. Deze stoffen kunnen de haardkachel of de schoorsteen aantasten. Bovendien is het rendement laag.

Vegen van rookkanaal:

Laat minstens eenmaal per jaar uw rookkanaal vegen. Dit voor een juiste werking van uw rookkanaal en voorkomt schoorsteenbrand. Uw verzekeraar kan dit eisen!